Betekenen vervoegen verleden tijd

onbepaalde wijs. 1 tegenwoordig (v.t.t.). 2 hebben betekend. 3 verleden (v.v.t.). 4 Voltooid verleden tijd (vvt) ik had betekend. jij had betekend. hij had betekend. wij hadden betekend. jullie hadden betekend. zij hadden betekend. Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) ik zal betekenen. 5 verleden (o.v.t.) werd betekend: werd betekend: werd betekend: werdt betekend: werd betekend: werden betekend: werden betekend: werden betekend: toekomend (o.t.t.t.) zal betekend worden: zult betekend worden: zult betekend worden: zult betekend worden: zal betekend worden: zullen betekend worden: zullen betekend worden: zullen betekend worden. 6 Werkwoorden vervoegen is een van de grootste struikelblokken in onze taal. Op deze pagina kan je zoeken naar werkwoorden en krijg je de verschillende vervoegingen van de werkwoorden te zien. Zo heb je de tegenwoordige tijd, de verleden tijd en verschillende vormen overzichtelijk in beeld. 7 betekenen verleden tijd Voltooid verleden tijd (vvt) ik had betekend. jij had betekend. hij had betekend. wij hadden betekend. jullie hadden betekend. zij hadden betekend. Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) ik zal betekenen. 8 Betekend is het voltooid deelwoord van betekenen. Het voltooid deelwoord betekend eindigt op een d, omdat de verleden tijd betekende ook een d bevat. In de onderstaande zinnen is betekend juist. Een andere werkwoordsvorm is dus de persoonsvorm. Betekend kun je vaak vervangen door betekenis gehad. Wat heeft koningin Juliana voor u betekend?. 9 zullen betekenen: Conditionalis I: zou betekenen: zou betekenen: zou betekenen: zouden betekenen: zouden betekenen: zouden betekenen: Perfectum: heb betekend: hebt betekend: heeft betekend: hebben betekend: hebben betekend: hebben betekend: Voltooid verleden tijd: had betekend: had betekend: had betekend: hadden betekend: hadden. dit betekent dat 10 hadden betekend. 11